Recensie

Nachtasiel van Theater Antigone/Théâtre National: zoals het was, is het nu nog

Maxim Gorki (schrijversnaam van Aleksej Maksimovits Pesjkov, 1868-1936) mag dan al een nog weinig gespeelde, alhoewel veelzijdige auteur zijn, met Nachtasiel (Na Dje, Op de bodem)  was hij in het begin van de twintigste eeuw in Moskou buitenmate actueel en met dat stuk is hij het in de eenentwintigste nog.

Zelf beleefde Gorki, als weeskind door zijn grootouders opgevoed, een triestige jeugd in het tsaristische Rusland. Hij kende een periode van twaalf stielen en dertien ongelukken en kreeg het aan de stok met het tsaristische gerecht tot hij zich als schrijver kon laten kennen. In 1891 publiceerde hij in een krant zijn eerste novelle en werd hij medewerker aan diverse bladen. In 1898 verschenen twee bundels verhalen die hem ook buiten Rusland bekend maakten. Met zijn gedicht Het Lied van de Stormvogel werd hij in 1901 het symbool van een gistende revolutie.

Nachtasiel © Kurt Van der Elst
Nachtasiel © Kurt Van der Elst

Op aanraden van AntonTsjechov schreef Gorki Na Dje, dat in 1902 in een regie van Constantin Stanislavski in Moskou in het Kunsttheater in première ging en kort daarop een wereldsucces werd. Na de bloedige opstand in 1905 in Petersburg werd Gorki opgesloten. Vrijgekocht in 1906 werd hij verbannen om in 1913 naar Rusland terug te keren. Hij stond achter de Oktoberevolutie van 1917, maar bekritiseerde terreur en dictatuur. Naar aanleiding van een zwakke gezondheid maar ook op aanraden van Lenin werd hij verzocht zich in het buitenland te vestigen. Na zijn terugkeer werd hij een pionier van het ‘socialistisch realisme’, met teksten en theater waarin hij niet enkel toestanden aanklaagt maar ook opkomt voor de verdrukten die hij als levende modellen opvoert, als mensen die je kan aanraken.

Nachtasiel © Kurt Van der Elst
Nachtasiel © Kurt Van der Elst

De waarde van Gorki’s Nachtasiel zit dan ook in het feit dat het een spanning oproept tussen een enigszins verouderde schriftuur en een prangend gegeven dat helaas van alle tijden blijkt te zijn: vluchtelingen, daklozen, armoezaaiers, zogezegde marginalen. Het ligt dan ook voor de hand dat Theater Antigone (Kortrijk) in samenwerking met Théâtre National (Brussel), met deze productie inspeelt op de brandende actualiteit van de asielzoekersproblematiek in eigen land.

Regisseur Raven Ruëll en dramaturg Tom Dupont staan dagelijks (in Brussel en ergens anders) in de werkelijkheid en we mogen aannemen dat zij en de spelers in nauw contact gekomen zijn met de personages die ze op een aangrijpende realistische manier op de scène tonen. Eén van de spelers, Jos Verbist (nu artistiek leider van Theater Antigone), bracht dertig jaar geleden Nachtasiel in zijn vertaling en bewerking op de planken in Arca (Gent) en ook dan werd beroep gedaan op het gevoel van het publiek en vooral op de rede, het nadenken, om tot het besluit te komen dat diegene die, door welke oorzaak ook, een verlamd verleden heeft, blijkbaar ook in een latere tijd en cultuur, geen toekomst heeft.

De spelers spreken verschillende dialecten Nederlands en Frans, telkens met bovenschriften evenwel. Ze tonen diverse uitingen van talent die de zogezegde marginalen in zich hebben en die te ontdekken zijn, zonder daarom de naijver en het dubieuze gedrag van sommigen te verdoezelen. Een cameraman volgt personages en handelingen van heel nabij en via een scherm achteraan op de scène zit je dan ook bij momenten heel dicht bij het gebeuren zelf.

Vanzelfsprekend komt ook de Overheid in beeld. Openbare diensten die zich verweren met vage en ontoereikende argumenten. De gedurfde geactualiseerde voorstelling van deze Nachtasiel  is als een onthullende spiegel van ruwe waarheid, van publieke machteloosheid en schaamte in het meevoelen.

Info: www.antigone.be of  info@theatrenational.be