Recensie

Mime/Cocteau/Pantomime: Jean Cocteau inspireert Carloconi

Er is weer mime! Daar zorgt het CarloconiTheater van Carlos Decoene (°Roeselare, 1953) voor met Mime/Cocteau/Pantomime, een evocatie van vijftien prozagedichten van Jean Cocteau (1889-1963), een productie die in december j.l. in De Spil (Roeselare) in première ging.

Velen kennen de Franse modernist Jean Cocteau van naam, maar weinigen hebben zijn werken gelezen of zijn toneelstukken gezien. Les Parents terribles uit 1938 is wellicht zijn meest bekende stuk, waarin een deel van zijn eigen biografie is verwerkt en waarmee hij in Parijs een schandaal ontketende. Nadien heeft hij het stuk ook zelf verfilmd.

Cocteau is echter vooral een dichter, door sommigen hoog geprezen, door anderen verguisd. Zelf zag hij zich als ‘een leugen die altijd de waarheid spreekt’, waarmee hij de tegenstelling tussen masker en onthulling beklemtoonde, een tegenstelling die voor het theater en zeker voor de mime, een nooit aflatende bron van inspiratie is.

Een typisch kenmerk van Cocteau’s schrijfkunst is, dat hij vertrekt van een schijnbaar onbelangrijk gegeven, dat echter uiteindelijk van gewicht blijkt te zijn. Carloconi maakt het zich dan ook niet makkelijk om de vaak ironisch-kritische ondertoon van de prozaïsch gecamoufleerde gedichten van hun omhulsel te ontdoen. Teksten als La langue française of Le coq chante toujours trois fois, zijn niet zomaar te vatten, zelfs niet met een informatieve inleiding (Hermien Vanbeveren), een begeleiding met de in het Frans gezegde tekst (Josianne Bouttery), de reproductie ervan op een scherm in het Nederlands of bij momenten een voor de mimespeler tegemoetkomende muzikale achtergrond (Sylvie Vlaeminck).

De teksten voor zijn gedurfde aan Cocteau gewijde mimespel, haalt Carloconi uit het boek Appoggiatures. Het is ogenschijnlijk een kleine keuze, maar ruim voldoende om van de kunst van zowel de dichter als van de mimespeler te genieten. Dat een dergelijke voorstelling de nieuwsgierigheid naar meer prikkelt, is eveneens een pluspunt. Zoals het woord ‘appoggiature’ naar een voorslag verwijst, naar een signaal dat iets op komst is, zo is ook dit optreden van Carloconi als het ware een verwachting naar meer mime. Zeker nu in een periode waar je over deze kunstvorm  nog nauwelijks iets verneemt.

In een betoog in Jaarwerk MMXVIII (Vereniging West-Vlaamse Schrijvers), maakt Carlos Decoene duidelijk wat hij van de mime verwacht en wat hij daar eventueel kan aan bijdragen. Hij streeft naar een ‘muzische mime’, met als draagvlak de stilte, gekruid met drama, beweging, muziek, beeld, muzisch taalgebruik en media. Een mime die zich richt op het verfijnen van het gebaar en meteen op het verfijnen van zowel de lichamelijke als de geestelijke mogelijkheden en betrachtingen van een mens. Carlos Decoene pleit er voor, mime in het basisonderwijs als een volwaardig vak binnen te brengen.

Zelf is Carloconi reeds als dertienjarige met de mime in contact gekomen en wist hij dat mime een bijzondere plaats in zijn leven zou innemen. Na diverse contacten en opleidingen bij onder meer Michel Lyssens, Etienne Decroux, Marcel Marceau, Marcel Hoste, en na medewerking met verschillende mime-gezelschappen, kwam hij zowel nationaal als internationaal tot eigen opmerkelijke prestaties. Met gemengde gevoelens stelt hij, en niet hij alleen, vast, dat mime nog nauwelijks of helemaal niet meer aan bod komt in de programmering van theaters en culturele centra. Mime/Cocteau/Pantomime kan met steun en interesse van meerdere instanties, wellicht tot een dringend verwachte wedergeboorte van de wel heel bijzondere en kwetsbare kunstvorm die mime is, bijdragen.

info@carloconitheater.be

Literatuur: Jaarwerk MMXVIII. Uitgave van de Vereniging West-Vlaamse Schrijvers. www.vwscahiers.be