Recensie

Roodkapje bevrijd! Lies Pauwels en meisjes van dertien, de onrust voorbij

Het Hamiltoncomplex - © Fred Debrock
Het Hamiltoncomplex – © Fred Debrock

Dertien meisjes van dertien jaar, of ongeveer, marcheren de scène op in kraaknet uniform. Hostessen? Kostschoolleerlingen? Het doet er niet toe: de verwijzing naar ingesnoerd zijn, gevangen zijn als in een corset, een label opgeplakt hebben, is duidelijk. Meisjes op de drempel van het leven en al ingepakt en gedwongen in een door volwassenen aangeduide richting te kijken. Maar het duurt niet lang. In een mum van tijd is het uniform verwisseld en stuiven de meisjes uitgelaten, gierend, tierend de planken op. Het feest van de bevrijding kan beginnen.

Lies Pauwels (1968), die het bedacht en begeleid, is bekend als actrice van ondermeer de Victoria-producties Moeder en Kind, Bernadetje, Allemaal Indiaan, Aalst, en ook van haar acteren in Nederland bij Dood Paard. Een paar seizoenen geleden was ze te zien in White Lies, een soloproductie op een tekst van Rob de Graaf, waarin ze haar leven en haar toneelspeelkunst onder ogen neemt in een mengeling van fantasie en realiteit, van geluk en tegenslag, in de complexiteit van hunkeren naar eigenheid.

In 2002 maakte ze Club Astrid, toen een eerste eigen creatie, met een aantal collega’s-acteurs-actrices en dansers, vanuit improvisaties. Zeven mensen aan een tafel. Als in een ritueel testen ze elkaar om tot klaarheid te komen met zichzelf. Ook in wat Lies Pauwels Het Hamiltoncomplex noemt, gaat het in essentie over mensen die vanuit een pril en nog verward bestaan een weg zoeken naar een houvast en volwassenheid.

De dertien dolle meisjes in Het Hamiltoncomplex zijn evenzovele verwijzingen naar verschillen van houdingen en opvattingen, van willen en kunnen, en toch vormen ze een eenheid in veelheid. Ze vertegenwoordigen een aanstormende groep zeer jonge mensen die aandacht wil maar evenzeer respect en openheid. Ook het theater als middel en als kunst krijgt hier een meer gelaagde betekenis. De meisjes doen niet alsof ze dertien zijn. Ze spelen zichzelf en dan blijkt dat ze meer in zich hebben dan men denkt.

Een belangrijk gegeven in die productie is de confrontatie van de meisjes met autoriteit, gezag, ordehandhaving, gesymboliseerd in de persoon van de bodybuilder Stefan Gota. Hij roept de lawaaierige groep een halt toe. Wordt hij de spelbreker, de onverdraagzame beknibbelaar in dienst van een overheid? Is hij de boze wolf voor de Roodkapjes? Is hij een macho? Zijn gespierd lichaam toont kracht en macht maar ook en vooral beheersing. Hij dwingt gezag af. Hij reikt een hand en nodigt uit ten dans. Stilaan wordt in snel opeenvolgende scènes duidelijk dat hij een bekommerd gezag vertegenwoordigt, dat hij een vriend is, een medespeler. Beklijvende scènes zijn het, waarin de meisjes dartel als pluimpjes door zijn kracht in een acrobatisch genot worden opgenomen.

Vooral ontroerend is de voorstelling in die scènes waarin ook een meisje met een beperking met evenveel aandacht bij het

Het Hamiltoncomplex - © Fred Debrock
Het Hamiltoncomplex – © Fred Debrock

spel wordt betrokken. Geen sentimentaliteit, maar een correct respect voor haar zoals voor iedereen. Geen afdwingen van bewondering, wel veel verwondering, met nadruk op het wonderlijke dat mogelijk wordt. De nadruk ligt op speelplezier, op het uitdagende door het aannemen van nieuwe, allemaal Engelse en symbolisch geladen namen: Charity, Destiny, Eternity, Melody… Meteen ook aanmerking op het Engels als consumptietaal in het afdreunen van hele lijsten begrippen in die taal en de weergave ervan op schermpjes aan de zijkant in het Nederlands en het Engels. Nadruk ook door het parodiëren van de kindertijd door zich te verkleden in de poppetjes waar ooit mee werd gespeeld en geknuffeld.

De hele voorstelling is tegenlijk afscheid nemen van het kind-zijn en van datgene wat de meisjes daarin vasthield en een openbloeien van verlangens en verwachtingen in de weg staat: het opdringerige van de media die een passief bestaan ontwikkelen. Hier wordt op actie gewed, op individuele participatie. Niet op meewiegen met een kudde. Ook het decor (Fati Ben Azouz en medewerkers) helpt daaraan mee. De achterwand verwijst naar vroeger, naar een historisch plaatje in een handboek. Maar er staat ook een levensgroot nagebootst rijdier, dat je kan strelen en er op klimmen of er misschien mee naar nieuwe oorden kan vluchten, misschien wel met de prins van je dromen? Daar droom je toch van, van een trouwdag helemaal in het wit? Daar heb je ze weer, de parodie, het lichte spotten met de vergeelde foto’s uit het familiealbum. De bodybuilder heeft voor de gelegenheid zijn beste pak aan en de juffertjes zijn er dan ook naar getooid. En als er dan een kindje op komst is ? Dertien meisjes met een opgeblazen ballonnetje onder de lingerie geven in de micro vrijuit dertien verschillende meningen over tienermoederschap.

Lies Pauwels laat weinig of geen aspecten van het vrouwelijk volwassen worden ongemoeid. Het verwerken van de vele thema’s in een zeer soepele, dansante, muzikale en uitgepuurd-verbale vorm, biedt aan de spelers gelegenheden te over om zich uit te leven. Elk beleeft op zijn manier de vloedgolf van gedachten en gedragingen en drijft onzekerheid en onrust uit. Hier is geen toneelgroep aan de beurt, maar gewoon een gelegenheidsgezelschap waarvan de leden een ongewoon sterke manier van creativiteit aan de dag leggen waardoor ze zich zelf ontdekken en kostbare ervaringen opdoen. Het is mooi meegenomen dat ze daarmee de beperking van een podium ver overstijgen en niet enkel hun leeftijdsgenoten maar evenzeer volwassenen, ouders, gezagsdragers, overheid, dwingend aanspreken.

Het Hamiltoncomplex - © Fred Debrock
Het Hamiltoncomplex – © Fred Debrock

Met Het Hamiltoncomplex (een mogelijke verwijzing naar kinderfoto’s van David Hamilton)  wordt geen kunst gepresenteerd, zeker niet een kunst omwille van de kunst. Hier gaat het over het belang van een vrije dramatische expressie in functie van een wordingsproces. Vrij, professioneel gesteund maar niet beïnvloed noch gedresseerd, dramatisch omdat het over de spanning gaat in een bepaalde levensfase, expressief omdat er creatieve middelen worden gebruikt. Het gaat in hoofdzaak over de ontwikkeling van jonge mensen en niet over een ontwikkeling van en in de toneelspeelkunst. Deze vrije expressie kan een voordeel zijn om het kunstzinnig gevoel te ontwikkelen dat in ieder mens op één of andere manier, aanwezig is, maar al te vaak wordt onderdrukt, en uiteindelijk nodig is om eventueel ook met kunst bezig te zijn.

De theatergeschiedenis kent voorbeelden van pogingen die deerlijk mislukten of te braaf of te gezocht waren. Voorjaarsontwaken van Frank Wedekind (1864-1918) over het ontluiken van de lente als een metafoor voor het seksueel ontwaken van de puberteit, in 1989 met vijftien geselecteerde jongeren tussen 15 en 20 jaar, kon ondanks regisseur Lucas Vandervost, niet overtuigen. Het Offer, met kinderen tussen zes en twaalf jaar in 1991, werd als mild-poëtisch, soms vertederend maar tegelijk als uiterst braaf beoordeeld. In 1992-1993 deden Greet Vissers en Jo Roets met de kinderen van Het Offer, inmiddels tussen de 8 en 14 jaar, de productie Naar Macbeth. Ze bleek ook te zeer vanuit de regie en minder vanuit de kinderen te zijn. Hoe toegewijd en bekwaam de initiatiefnemers ook zijn, en hoe educatief men ook tracht te werk te gaan, een brug slaan tussen levensvorming en kunst blijft een delicate zaak.

Lies Pauwels heeft zich gelukkig gehouden aan een met bekwaam gezag begeleidende vrije expressie. De samenwerking met HetPaleis in Antwerpen dat onlangs ook Het gaat over van Lucas Vandervost patroneerde (zie vorig theatermaggezien), mag zeer geslaagd worden genoemd. Het is niet alleen leuk naar HetPaleis te gaan, het is daarenboven blijkbaar echt leuk jong te zijn.

Info: www.hetpaleis.be of www.sontag.be