Recensie

Mémé – de peetmoeder in de Kopergietery. Het gezin, een verziekt zaakje?

Mémé - de peetmoeder - © Phile Deprez
Mémé – de peetmoeder – © Phile Deprez

Het gezin als hoeksteen van de maatschappij krijgt in de consumptiemaatschappij af en toe een deuk te verduren. In Mémé – de peetmoeder zijn geld en geldzucht belangrijke factoren in een familiaal plantenkwekerijtje.

Johan De Smet, artistiek leider van de Kopergietery, regisseert met auteur/acteur Jan Sobrie een voor het eerst samen gemaakt stuk, wat niet belet dat Mémé – de peetmoeder, geschreven is op het lijf (en naar de mond) van Jan Sobrie, bekend uit producties van onder meer Antigone (Kortrijk), Theater Artemis (Nederland), Lazarus en de Kopergietery.

Eigenlijk gaat het niet direct over schoolgaande zestienplussers (waar de Kopergietery, Gent, zich bij deze pro forma zegt naar te richten), maar over dertigers in een klein middenstandersgezin, waarvan de vader te vroeg is gestorven en een dochtertje per toeval (of niet?) verdronk in het tuinvijvertje.

Mémé - de peetmoeder - © Phile Deprez
Mémé – de peetmoeder – © Phile Deprez

Laurent (Lukas Smolders) is als oudste zoon niet echt geschikt om het familiezaakje te doen draaien en wordt danig onder handen en woorden genomen door zijn teruggekeerde broer Luc (Jan Sobrie) die wel al meerdere keren failliet ging maar er toch van overtuigd blijft dat geld het enige is dat telt, zowel in de commerce als in het leven tout court. Luc ziet dan ook in de plantenkwekerij een bron van inkomsten, maar hij rekent zonder de mater familias (Reinhilde Decleir), de peetmoeder, die vrouw die zich, met slechts één schot uit haar jachtgeweer, de verziekte zaak en het familieleven een onverwachte wending geeft.

De voorstelling kan als waarschuwing gelden voor een jong publiek dat tegenwoordig misschien wel een ietwat nonchalante kijk heeft op geld en geldgewin, maar ze is evengoed  een parodie op wat een zogezegde ‘nieuwe’ generatie ondernemers er van bakt. Geen gevaar voor een belerend vertoon, de voorstelling bruist en spuit als een fontein in de hilarische benadering van het thema, de ironie en het relativeren. Naar het einde toe is er de ernst en is er ook de emotionele kant van het familiaal gebeuren, wanneer de peetmoeder zich daadwerkelijk met de zorg over de prille baby van Lucs vriendin Maxence (Laurence Roothooft) bemoeit.

Mémé - de peetmoeder - © Phile Deprez
Mémé – de peetmoeder – © Phile Deprez

Een symbolisch einde waar de toeschouwer een eigen mening over ’s werelds familiale en maatschappelijke toekomst aan vast kan knopen.

De inslaande aanpak van deze productie is het resultaat van een vaste hand in de regie en een homogene cast in een scenografie die even vindingrijk wordt gemanipuleerd als het verrassende acteren dat zich toont tot in het acrobatische toe van de soms dartelende spelers, waarbij Reinhilde Decleir in haar bekommerende moeder- en mémé-rol met overtuigend gezag weerstand biedt. De lenige lichaamstaal van Laurence Roothooft, het gedurfde en veelzeggende rolschaatsen van Lukas Smolders, de dynamiek die Jan Sobrie in zegging en beweging legt en het meevoelen van Reinhilde Decleir achter een raam of bij een plant, het zijn zoveel treffende momenten waarmee realiteit aan beeldende actie en verbeelding wordt gekoppeld. Een productie die eenieder die het nog niet wist of niet wil weten, er van kan overtuigen dat theater in elk geval geen consumptieartikel is.

Info: www.kopergietery.be