Recensie

‘Das de puppe’: poppentheaters van dichtbij bekeken. Een kunst in crisis?

De magische kracht van theater is nergens zo sterk voelbaar als bij het poppentheater, een kunst waarin poppen op verschillende manieren worden gemanipuleerd en die sinds enkele jaren ook figurentheater wordt genoemd. Evenals de jongleurs, mimespelers en andere plein-artiesten, waaronder toneelspelers, circusacrobaten en -clowns, functioneerden poppenmanipulators al heel vroeg in de beschavingsgeschiedenis als dienaars van een bezwerend ritueel én als een spreekbuis voor de ‘gaande man’, het ‘gewone’ volk. Vaak door gezagsdragers met argwaan bekeken, soms gecensureerd of verboden en gebroodroofd. In haar geheel beschouwd is de geschiedenis van het theater eigenlijk onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de mensheid zelf. Jammer genoeg zijn momenteel noch de beleidsvoerders noch de gewillige burgers echt begaan met de waarde en het nut van een historisch inzicht.

Das de puppe © Erwin Olaf
Das de puppe © Erwin Olaf

Deze beschouwing en de aan- en opmerkingen hieronder, komen haast spontaan op bij het initiatief dat in Roeselare onder impuls van het DRAAD-Poppentheater (Alain Verhelst, Luc Vandeputte, e.a.), samen met collega’s en een aantal ‘officiële’ en andere instanties is genomen onder de titel Das de puppe, streektaal voor ‘Dat is tof ‘. Een tentoonstelling van allerhande theaterpoppen, geselecteerd uit het arsenaal van de vele ensembles die de provincie West-Vlaanderen rijk was en voor een deel nog is. En aangezien poppentheater veel te maken heeft met beeldende kunst, is de tentoonstelling mooi op haar plaats in de lokalen van de Stedelijke Academie voor Schone Kunst aan de Leenstraat 14, Roeselare, nog tot einde oktober.

Interessant is deze expo onder meer omdat ze een overzicht biedt van verschillende soorten poppenmateriaal: van poesjenellen tot handpoppen, stok en staafpoppen, poppen in of zonder traditionele poppenkast, allerhande figuren of objecten voor kleine en grotere evenementen. In het handboekje dat je meekrijgt vind je dan ook een zeer gedetailleerd overzicht van het begin en de evolutie van het poppenspel in het algemeen en in de West-Vlaamse regio’s in het bijzonder. Het is dus werkelijk een samengaan van historie en educatie, van informatie en een opfrissen van het geheugen.

De vraag hoe relevant en actueel poppen- of figurentheater nog is, wordt elke dag wel ergens beantwoord, zowel door een nog altijd klein maar gerenommeerd aantal beroepspoppentheaters als door amateur-poppentheaters, die ook internationaal gewaardeerd worden. En dit met de minieme financiële en/of logistieke steun uit een beetje subsidie en ondanks de weinige (of helemaal geen) interesse van media die misschien wel iets aankondigen, maar nauwelijks plaats noch tijd hebben voor een degelijk onderbouwde recensie achteraf.

Met deze expo willen de initiatiefnemers dan ook een lans breken voor meer aandacht van zowel de subsidiënten als van de media voor een kunstvorm die universeel is en voor alle publiek. Het fabeltje dat poppentheater er enkel is voor kinderen is allang achterhaald. De lange geschiedenis van het poppentheater bevat trouwens genoeg namen van pioniers, van gezelschappen en realisaties om te bewijzen dat deze kunstvorm onder geen beding aan een beperkte periode of een leeftijdsgroep gebonden is.

Das de puppe © Erwin Olaf
Das de puppe © Erwin Olaf

Ook de bewering dat poppentheater niet vernieuwend zou zijn, wordt dagelijks duidelijk weerlegd. Theater kan vernieuwend zijn of kan het niet zijn, zoals het ook reactionair kan zijn of niet zijn. Theater heeft, zoals elke kunst, een inhoudelijk- en een vormaspect. Het hangt er van af vanuit welke motivatie iemand theater maakt en vanuit hoeveel ervaring een publiek het bekijkt. Eén ding is zeker, gelijk welke kunst evolueert, is aan verandering onderhevig en hangt vast aan de interpretatie van een tijdsgeest. Daarom kunnen oude inhouden in een nieuwe vorm, in een bijdetijdse regie en interpretatie, zeer actueel zijn en als blikopener fungeren.

Theater wordt gemaakt en de vele vormen van poppen- of figurentheater zijn dus in handen van een maker. De vraag die naar aanleiding van de expo in Roeselare rijst, heeft dan ook te maken met de vraag naar de opleiding van de makers. Wat wordt er gedaan om gemotiveerde meisjes en jongens te helpen in het voltooien van hun roeping poppenmaker en/of poppenspeler, in welk genre ook, te worden? Wat gebeurt er, of kan er gebeuren, inzake scholing?

Das de puppe is dus niet zomaar een tentoonstelling. Het is meteen een dringende oproep om een rijke kunstvorm in eer te houden en niet in een crisissituatie achter te laten. Om het met de woorden van de organisators zelf te zeggen: om onze poppen in leven te houden zijn er handen nodig die aan de touwtjes trekken!