Recensie

‘B.I.G.’ van Ultima Thule en Zefiro Torna: over groeien en de grenzen ervan

Het Gentse figuren- en objectentheater Ultima Thule is, onder die naam, nu bijna vijfentwintig jaar actief, eerst onder Joris Jozef (°1946-2015), dan onder Wim Dewulf (°1956-2016) en sinds 2016 is het Sven Ronsijn (°1978) die de spreekwoordelijke ’touwtjes’ in handen heeft.

Eigenlijk was Joris Jozef al in 1979 begonnen met een eigen figurentheater waarmee hij echter in 1994 een nieuwe weg insloeg onder de symbolische naam die verwijst naar ‘het verst gelegen Thule’, een haast onbereikbaar land, dat hij wou gaan verkennen door grenzen te verleggen. In 1998 kwam Wim Dewulf de kleine ploeg versterken met tekst en regie. Na 2001, toen Joris Jozef met pensioen ging, nam Dewulf de fakkel over en bleef Ultima Thule de grenzen verleggen.

© Thomas Dhanens
© Thomas Dhanens

Wat Dewulf in zijn te korte loopbaan heeft verwezenlijkt, blijft nazinderen in wat Ultima Thule nu realiseert met B.I.G., een tekst en een regie van Sven Ronsijn, met muzikale inbreng van Jurgen De bruyn (aartsluit, een bas-snaarinstrument) en zang door Lieselot De Wilde (aria’s uit Barokopera’s), beiden lid van het muziekensemble Zefiro Torna (Mechelen), en geluidseffecten-kunstenaar Bram Bosteels.

B.I.G., of Buitengewoon Innemende Groei gaat, wat dacht je, over facetten van groei en groeien, opgroeien, groot worden, groter willen of moeten worden, lichamelijk zowel als geestelijk, in een beroep, een functie, een roeping. Maar, zijn er ook grenzen aan de groei, is ’the sky the limit’ ? Of is het hoogmoed, ambitie, graaizucht, dwang? Een dergelijke filosofisch-maatschappelijke materie roept niet alleen inhoudelijke vragen op, maar maakt ook nieuwsgierig naar de artistieke realisatie ervan.

De voorstelling is bedoeld voor een tienerpubliek (14 +) en vanzelfsprekend ook voor volwassenen. Enige voorkennis kan de kijk op de productie verrijken. Ronsijn vond namelijk inspiratie in twee verhalen van een goede tweeduizend jaar geleden: Daphne en Apollo en Phaeton uit de Metamorfosen van Ovidius, die er, rond het jaar 1 van onze tijdrekening zijn werk van maakte oude legenden opnieuw te vertellen. Het zijn verhalen van hoogmoed en val die de spelers nu omzetten in een experimentele figurentheater-vorm, een weerspiegeling van zowel een actueel als een tijdloos gegeven.

© Thomas Dhanens
© Thomas Dhanens

Groot worden (in de vele betekenissen) is van alle tijden en voor de manipulators van Ultima Thule, Erik Bassier, Tineke Caels, Maya Albert, is het doen groeien van een pop een kolfje naar hun hand. De scène heeft schijnbaar geen grenzen. Het kindje dat aanvankelijk uit de doeken komt, wordt almaar groter en dikker, tot het haast de hele ruimte inneemt om tenslotte toch als een ‘grote mens’ in normale proporties op te klimmen van simpele matroos tot admiraal. Maar als carrièremens ondervindt hij gaandeweg dat hij niet enkel onverzadigd blijft, maar dat hij ook eenzamer wordt en door zijn hoge ‘positie’ zijn relatie met de realiteit en met de medemensen verloor.

Ja, er zijn grenzen aan gelijk welke groei. Ook B.I.G. kent een groei die in de vormgeving door de realiteit wordt ingeperkt. Geen scène is groot genoeg om de fantasie van een kunstenaar voldoende ruimte te geven. Muziekinstrumenten noch zang kunnen de beperkingen van de menselijke ontvankelijkheid ongedaan maken. Hoe overstijgend de aria’s van Lieselot De Wilde ook zijn of hoe diepgaand de trillingen die Jurgen De bruyn uit zijn aartsluit plukt, grenzen verleggen gaat gepaard met vechten tegen nieuwe grenzen.

Sven Ronsijn zoekt met Ultima Thule en Zefiro Torna in B.I.G. hoe je een confrontatie tussen de grootheidswaan en de beperktheid van de in wezen ‘kleine’ mens kan tonen en doen aanvoelen. Theater maken en theater ervaren, zijn altijd in zekere mate ‘work in progress’, zowel voor de makers als voor het publiek. Precies dit, al dan niet bewust besef, maakt van B.I.G. een interessant experiment.

Info: www.ultima-thule.be