Recensie

Studio Orka en Carrara: het weke deel van steen

Carrara - © Phile Deprez
Carrara – © Phile Deprez

Studio ORKA (Gent) maakt theater op locatie. Dat heeft zijn voordelen en houdt ook risico’s in. De kunstzinnige vrijheid zelf de ruimte te bepalen en uit te bouwen, de grenzen van het evenement te kunnen verleggen en aldus het publiek op een niet-conventionele manier te benaderen, en nog veel meer, dat mag ook van da publiek een extra inspanning kosten en daar is Studio ORKA niet bang van. Met Carrara zijn Philippe Van de Velde, Martine Decroos en de spelers Joris Van den Brande en Stijn Van Opstal in een dramaturgisch advies van Mieke Versyp en een vormgeving van Van de Velde en Kwint Manshoven, aan hun zoveelste productie toe en hebben ze het nu gemunt op het atelier van een beeldhouwer (in Roeselare werd door De Spil, het atelier van beeldhouwer Isidoor Goddeeris ingepalmd), waar voor de gelegenheid niet enkel steengruis en stof de zintuigen prikkelt, maar luidop dromen en verbeelden de stimulans is. Niet zozeer wordt getracht een beeld in marmer te kappen, maar vooral een paar mensen die elkaar niet kunnen missen op een bijzondere manier tot leven te brengen via een verrassende zegging en handeling, tot in het hyperrealistische toe.

Of het nu, zoals in Carrara, een broer is of niet, mensen hebben elkaar nodig. In Carrara dringen we als toeschouwer binnen

Carrara - © Phile Deprez
Carrara – © Phile Deprez

in de bijzondere leefwereld van een kunstenaar, een beeldhouwer die een beeld maakt naar een levend model of naar een model dat hij in zijn geheugen heeft bewaard. Je kan de voorstelling zien als een zich afzetten van de kunstenaar tegen de harde materie die hij wil verwerken, er niet in slaagt, en in zijn hoofd en in zijn atelier een chaos achterlaat. De beeldhouwer die Joris Van den Brande toont is een ruwe en onrustige man die zonder zijn broer (Stijn Van Opstal) niet tot rust komt en eigenlijk nooit tot rust komt. Hij beleeft een eindeloos verhaal en of alles wat verteld wordt waar is of niet, het komt daar op neer, dat een kunstenaar, in casu een beeldhouwer, als mens én als kunstenaar een harde bolster kan zijn, die tegen veel stootjes kan, maar dat hij ook een weke kant heeft, een zodanig gevoelige kant waardoor hij uiteindelijk in de vicieuze cirkel van het altijd opnieuw willen en moeten proberen, terechtkomt.

Carrara is geen rechtlijnig verhaal maar een voortdurend weg-en-weer gaan, lopen, klauteren tussen werkelijkheid en fictie, tussen herinnering en heden. Op de duur wordt het een acrobatische achtervolging op een letterlijk haast onmogelijk circuit. Het beeld dat de beeldhouwer van zijn broer wil boetseren blijft onaf en de rust die hij zoekt en niet vindt in het grote, haast absurde vertoon, vindt hij na zijn slopend verweer uiteindelijk bij de koffietafel waar hij met de scherven van kopjes en schoteltjes liefdevol een beeldje samenstelt zoals hij ooit de verongelukte broer beetje bij beetje van de straat heeft bijeengeraapt. Op die manier blijkt de afwezige broer toch altijd aanwezig en zijn ze beiden, ondanks alle tegenstellingen, samen één.

De voorstelling zit vol metaforen, uitvergrotingen, verkleiningen, verwijzingen naar muisjes en mensjes, herinneringen aan een brute vader, een onstuimige jeugd, een wegsmeltende moeder. Als toeschouwer neem je er van wat je wil en kan je er je eigen herinneringen aan toetsen. Dat maakt van Carrara een veelgelaagde en inslaande reconstructie: een extreme broederliefde met beeldenstormers op en rond een steenhoop in een echt atelier dat wordt weggespeeld om tenslotte een plek te worden waar de brokstukken van een turbulent bestaan tot een minzaam gezichtje worden ingelegd.

Info: www.studio-orka.be