Boekbespreking

Acteren. Theater van Peter Verhelst en een boek van Jan Steen.

Hotel Malaria - © Kurt van der Elst
Hotel Malaria – © Kurt van der Elst

Met Hotel Malaria schreef Peter Verhelst (1962; dichter, romanschrijver, theatermaker) een theatertekst, die hij ook zelf regisseert, als een poëtische evocatie. Niet het geladen woord primeert, maar wel de geladen stiltes tussen een man en een vrouw tijdens een ontmoeting die er komt na een lange tijd van hunkering. Niet het feit van de ontmoeting zelf is belangrijk maar wel de vele gedachten en gevoelens die er aan vooraf zijn gegaan en vooral ook de zindering die almaar heviger wordt en tot een zich lijfelijk en geestelijk ontplooiend contact moet leiden, in vervulling van een intieme overeenkomst. Hotel Malaria verwijst al als titel, naar een koortsachtig rendez-vous, naar vervreemding, naar angst voor eenzaamheid en tegelijk vrees voor het mislukken van de gestelde verwachting.

Verhelst gaat er van uit dat theater teveel op woorden is gebaseerd en dat de gesproken taal vaak te kort schiet. Lichaamstaal zegt meer. De geest heeft lichamelijkheid nodig om zich te uiten en wie acteert is tegelijk schepper en instrument. Spelen is niet alleen het vertolken van een rol maar meteen een daad van zelfexpressie. Fysieke en emotionele aanwezigheid van diegene die speelt is mede bepalend voor het creëren van een theatrale situatie.

De problematiek van hoe maak je en/of hoe ben je een speler (zowel mannelijk als vrouwelijk) en de spanningen tussen het vorm geven aan een inhoud, zijn al vele jaren het onderwerp van onderzoeken en theorieën. Spelers en regisseurs, zowel als docenten in opleidingsinstituten ontwikkelen visies over wat men présence of charisma noemt. De vraag is of het kan aangeleerd worden. Je hebt het of je hebt het niet, is dan het meest voorkomende antwoord. Je leeft en je speelt en je neemt je leven mee op de scène, je kan zelf bepaalde talenten ontwikkelen of iemand kan je bewust maken van wat verworven is en gevoeligheden aanscherpen, maar léren acteren, dat niet? De problematiek blijft actueel en er worden nog altijd boeken over gepubliceerd. De voorstelling van Hotel Malaria van Verhelst in het NTGent, kwam in de zelfde periode waarin Jan Steen (1966), dramadocent en sinds 2009 onderzoeker voor KASK (Gent), zijn doctoraal onderzoek Being in Playing publiceerde.

Jan Steen - © Yuri Van der Hoeven
Jan Steen – © Yuri Van der Hoeven

Enige verwijzing van het een naar het andere dringt zich op. Wat Lien Wildemeersch en Bert Luppes in Hotel Malaria presteren en wat Jan Steen in zijn onderzoek naar voor brengt, zijn als twee enten op één stam. Lien Wildemeersch (1983) bracht verleden jaar (met Benjamin Cools in een tweede versie) in een regie van Jan Steen een opmerkelijke vertolking van 4.48 Psychosis, een monoloog die Sarah Kane (1971-1999) schreef enkele maanden voor ze zelfmoord pleegde en waarin ze de pijn en de angst om te leven én haar verlangen naar een ander leven, met een enorme kracht uitdrukt. Deze productie (in samenwerking met NTGent), was meteen de voltooiing van het onderzoek dat Jan Steen deed naar de essentie van acteren. Bert Luppes (1955) evenals Wildemeersch vast bij het NTGent, heeft wel een andere achtergrond maar is via een zeer gevarieerd repertoire, diverse gezelschappen en uiteenlopende regies, een topacteur. Met Betty Schuurman, Elsie de Brauw, Jeroen Willems en Joke Tjalsma  behoorde hij trouwens in 1979 tot de ’talentbende’ (Kester Freriks in Naar het theater: acteurs over hun werk, Singel Uitg. 2011) van de gerenommeerde Toneelacademie Maastricht.

Luppes en Wildemeersch samen in Hotel Malaria boeien onder meer omwille van het ervarings- en generatieverschil dat intens beheerst wordt weggespeeld. Luppes speelt een man van middelbare leeftijd en nog in volle levenskracht. Daarvan getuigen de forse slagen die hij uithaalt bij het houthakken. Een mooie vondst die een afstand in tijd en ruimte symboliseert tussen de viriele man en de lange roerloze aanwezigheid van de jongere vrouw in een haast lege halfdonkere kamer. Des te meer boeiend is de voorstelling omwille van het afgemeten ritme en de daarmee gepaard gaande lichaamstaal waarin de man als het ware een paringsdans probeert. Hoe hij zijn benen, voeten en dan zijn hele lichaam beweegt om uiteindelijk een lijfelijk contact tot stand te brengen als bevestiging van het stilzwijgende contract met de vrouw van zijn verlangen. Zij is de vrouw die wil bekeken worden zonder zich op te dringen. Een vrouw die blijft en zeker is dat ze er is voor hem. De tekst van Verhelst en tegelijk ook zijn regie en de vertolking wijken nergens af van de kwetsbaarheid die Verhelst beoogt in een decor als een stilleven in een haast rituele sfeer van ondersteunende klanken (Kreng). Het is voor vertolkers en publiek op een heldere en eenvoudige manier afdalen in een diep-gevoelige materie.

Being in Playing 

Dieper afdalen in de dramaturgie van het spelen is ook het uitgangspunt van het onderzoek waar Jan Steen al jaren mee bezig is en dat zijn beslag krijgt in het lijvige boek Being in playing (AraMER, Gent) met toepasselijke kunstfotografie van Kurt Van der Elst en een bijgevoegde CD (Pieter Dumoulin) over het doceren van Jan Steen.

Being in Playing (het ‘zijn in het spelen’) bevat een aantal uitgeschreven gesprekken in het Engels tussen een acteur, regisseur, docent en/of student, zowel in de mannelijke als vrouwelijke betekenis. Gesprekken die echter niet echt hebben plaatsgehad maar bij Jan Steen zelf zijn opgekomen naar aanleiding van eigen ervaringen in trainingen en van het zelf trainen van aspirant-acteurs en -actrices. Daarenboven verwerkt hij in zijn thesis theorieën van verschillende bekende theoretici en regisseurs en ontstaan er discussies die als zovele scenario’s gepresenteerd worden. Op die manier lees je elke bladzijde als een theatertekst en leef je in eigen verbeelding de reacties van de fictieve gesprekspartners mee.

Zoals zovele andere theaterdocenten en -makers gaat ook Jan Steen er van uit dat acteren creëren is en de speler niet zomaar een verteller en/of uitvoerder is van een opdracht, een tekst of een beweging. De speler is niet een uitvoerend, maar een scheppend kunstenaar, en tegelijk ook een kwetsbaar mens met alle behoeften, verlangens en mogelijkheden van een mens. Daarmee verwijst Steen bijvoorbeeld naar de Italiaan Eugenio Barba (1936) en diens leermeester Jerzy Grotowski (1933-1999), die onder meer aan het begin staan van een avant-garde na de Tweede Wereldoorlog, die ook in België en buurlanden werd opgevolgd. De invloed van Grotowski op het theatermaken en op de opleiding van spelers is ook voor onder andere een Franz Marijnen, Tone Brulin, Eric De Volder, van grote betekenis geweest.

Jan Steen richt zijn onderzoek sterk op een toekomst gerichte ontwikkeling van de ‘leer’ van het spelen, zonder daarom de verworvenheden van vorige onderzoekers te negeren. Hij houdt rekening met de stelling (van onder andere E. Barba) dat er een meervoud van dramaturgiën bestaat. Het ontwikkelen van de présence, het charisma van de speler, is niet het enige dat  mee aan de basis ligt van een voorstelling. Elk creatief proces bij de speler, stimuleert ook de creativiteit en de ontwikkeling van de regisseur en deze van de toeschouwer.

De kernvraag die Jan Steen voortdurend in gedachte houdt, komt neer op bewustwording van het ‘zijn’ en de daar mee gepaard gaande problematiek van de permanente ontwikkeling van de fysieke en geestelijke vermogens van de speler. Hoe kan je als speler aandacht opwekken, die staande houden, ontwikkelen, stimuleren? De beste manier om dingen aan te leren en te begrijpen, is de experimentele, op praktijk en actie afgestemde methode. Al doende leren. Dat ‘doen’ bestrijkt dan ook het volledige lichaam, het corpus én de geest.

Steen heeft tussen 2008 en 2012 zelf een training gevolgd in Groot-Brittanië over bewustwording door bewegen volgens de Feldenkrais-methode. Vanuit zijn ervaringen deelt hij dan ook een en ander mee in een apart hoofdstuk. De Russisch-Joodse natuurkundige Moshe Feldenkrais (1904-1984) is bekend omwille van bewegingstrainingen die door sommigen als een therapie worden ervaren maar eigenlijk een bewustwordingsproces zijn in het gebruiken van de lichamelijke functies. Elke handeling of beweging heeft gevolgen. Elk gebaar, zelfs in aanzet, heeft een zintuigelijk gevolg dat ook een effect kan teweegbrengen op het zenuwstelsel, zowel van diegene die de beweging maakt als van deze die de handeling  waarneemt. Toegepast op de kunst van het acteren, is deze training dan ook van grote waarde. In Body & Mature Behaviour (1945) legt Feldenkrais vooral de nadruk op de eenheid van lichaam en geest waardoor een mens bewust kan worden van bijvoorbeeld verkeerde houdingen maar ook van verkeerde inzichten in en over zichzelf. Voor een speler is het contact met de ruimte waarin hij verschijnt en de ruimte van waaruit hij bekeken en gevolgd wordt door een publiek, van cruciaal belang. Dit verschijnen van een speler is als een nieuwe geboorte die dan ook vrij moet zijn van belemmeringen of valse signalen.

In volgende hoofdstukken en vooral waar Jan Steen het heeft over e-motion en de relatie tussen body en geest het meest ter sprake komt, wordt dan ook verwezen naar mogelijke invloeden van filosofische, neurobiologische of ongewone toestanden. Het opwekken en cultiveren van innerlijke en uiterlijke gevoelens is weer een ander kernprobleem waarbij de Portugese neuroloog Antonio Damasio (1944), een duidelijk onderscheid maakt tussen gevoel en emotie. Een gevoel is privé, emotie wordt getoond en is dus door een publiek waarneembaar.

Uit deze enkele sprokkelingen uit het enorme aanbod dat Jan Steen in een zeer doorwrocht onderzoek te boek stelt, moge duidelijk worden dat acteur-zijn niet los staat van alles wat maar met mens-zijn verbonden is. Via de bijgevoegde CD Actor Training heeft men inkijk, voor een deel in het Nederlands, voor een deel in het Engels, in een paar lessen en regiemomenten, terwijl de foto’s van Kurt Van der Elst stuk voor stuk aanzetten tot nadenken over een onderwerp waar we als toeschouwer in een schouwburg tijdens een voorstelling nauwelijks bij denken volgens welke weg en met hoeveel inzet we tot in het diepste van ons gevoel kunnen geraakt worden.

Hotel Malaria geeft die gevoelsvreugde ten volle en met Being in Playing wordt deze, als een extra geschenk, vanuit een spirituele kant, meesterlijk toegelicht.

Info: www.ntgent.be en www.merpaperkunsthalle.org